In totaal kreeg de AP vorig jaar bijna 25.000 datalekmeldingen. Hiervan is negen procent ontstaan door cyberaanvallen. Vorig jaar was dat vijf procent. Dat blijkt uit de ‘Rapportage Datalekken 2021’ die AP-voorzitter Aleid Wolfsen vandaag, op de verjaardag van de AVG (25 mei 2018), naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
It-leveranciers gewild doelwit
Wolfsen: ‘Vorig jaar luidden wij de noodklok ook. Toen was het aantal datalekken door datadiefstal met een derde toegenomen. Maar in onze meest recente meting gaat het aantal van dit soort meldingen door het dak en stijgt met 88 procent, dus bijna het dubbele. We zien dat criminelen zich richten op it-leveranciers. Die leveren op maat gemaakte software, digitale werkplekken of opslagruimte aan organisaties. Er zijn bij die leveranciers veel persoonsgegevens van meerdere organisaties op één plek, waardoor zij een gewild doelwit zijn.’
Op basis van datalekmeldingen schat de AP in dat cyberaanvallen bij it-leveranciers het afgelopen jaar minimaal zeven miljoen slachtoffers hebben gemaakt. In deze rapportage besteedt de AP daarom extra aandacht aan cyberaanvallen bij it-leveranciers. Verder gaat de AP nader in op het toezicht op de meldplicht datalekken.
Impact cyberaanvallen
Grootschalige cyberaanvallen hebben een grote impact op de bedrijfsvoering van organisaties. Bedrijven komen vaak helemaal stil te liggen. Zo kan een ransomwareaanval op een webwinkel tot gevolg hebben dat er weken geen producten meer verkocht kunnen worden.
De AP ziet vaak dat getroffen organisaties dan eerst de systemen herstellen. En pas veel later de namen achter de persoonsgegevens op de hoogte brengen. Waardoor de schade nog groter kan worden, omdat de slachtoffers zichzelf dan ook pas veel later kunnen beschermen tegen de gevolgen.
Datalek
De AP ziet daarnaast dat organisaties die losgeld hebben betaald om hun data na een ransomwareaanval terug te krijgen, slachtoffers vaak niet informeren over het datalek. Als reden geven ze aan dat door het betalen van losgeld aan de hackers is voorkomen dat persoonsgegevens verder worden verspreid, omdat hackers daar toezeggingen over hebben gedaan.
Wolfsen: ‘Het betalen van losgeld biedt geen enkele garantie dat de hackers de gegevens ook daadwerkelijk verwijderen en nooit doorverkopen. Daarom moeten organisaties datalekken door ransomware vaak melden aan de AP en aan de slachtoffers.’
De aanvallen brengen grote risico’s met zich mee, ook als er alleen namen en e-mailadressen zijn buitgemaakt. Gestolen persoonsgegevens kunnen in combinatie met eerder gelekte informatie gebruikt worden om toegang te krijgen tot gebruikersaccounts bij bijvoorbeeld banken of webshops. Volgens Wolfsen kunnen criminelen dit soort gegevens ook misbruiken om gericht nieuwe spam- en phishingaanvallen uit te voeren. Waarna zij makkelijk spullen op iemands naam en rekening kunnen bestellen of spaarrekeningen kunnen leeghalen.
Onnodig verzameld
Bij cyberaanvallen wordt bovendien nog vaak data buitgemaakt die organisaties onnodig verzameld of te lang bewaard hebben. Wolfsen: ‘Organisaties zouden kritischer moeten zijn op de hoeveelheid persoonsgegevens die ze bijhouden. Wat je niet opslaat, kan ook niet worden gestolen. Veel schade kun je zo gemakkelijk voorkomen.’
Het afgelopen jaar zag de AP bij zevenduizend datalekmeldingen een hoog risico. Naar 36 hiervan is de AP een onderzoek gestart, waarvan veertien gericht op IT-leveranciers. ‘Het is met ons budget en onze bezetting onmogelijk om elke melding met een hoog risico grondig te onderzoeken. We zijn genoodzaakt om keuzes te maken’ volgens Wolfsen.