Zeeland: Facelift voor een atoombunker vol servers in Goes.

Het datacenter in de voormalige atoombunker in het Zeeuwse Kloetinge heeft een ingrijpende opknapbeurt ondergaan. De nieuwe eigenaar - wil een Nederlands alternatief vormen voor de grote internationale datacenters die de markt momenteel domineren. 'Onze sterke punten? Een hoog beveiligde nationale omgeving, groene zonne-energie en wèl persoonlijk contact met klanten', stellen algemeen directeur Eric van Scherpenzeel en technisch directeur Ron den Biesen .

Net buiten een woonwijk in het Zeeuwse plaatsje Kloetinge nabij Goes, staat een betonnen kolos op een opgehoogd stuk grond. Het markante gebouw wordt in 1955 opgeleverd als een uitwijklocatie van de Nederlandse regering tijdens de Koude Oorlog. Defensie stoot het bolwerk in 1994 af. De bunker wordt daarna vooral gebruikt als serverruimte en datacenter, maar een doorslaand succes wordt het niet.

In 2019 onderneemt, een groep datacenterexperts gesteund door een vastgoedaannemer uit Twente, een nieuwe poging om van de bunker alsnog een hoogwaardig, succesvol datacenter te maken. Een van de eerste acties is het aanvragen van een kapvergunning bij de gemeente om de inmiddels door bosschages verscholen locatie weer in het zicht te krijgen. ‘We mochten snoeien. Dat leverde tien trailers vol gerooide bomen op’, vertelt Ron den Biesen, technisch directeur van het bedrijf.

Zonnepanelen


Een deel van het zonnepanelenpark van de datacenterbunker

Meer verbeteringen volgen: een geasfalteerde toegangsweg, professionele, gecertificeerde beveiliging, bewaking met 72 camera’s en kantoorruimte voor het personeel, klanten en bezoekers. Én, in het oog springend, een eigen zonnepanelenpark om substantieel groene energie mee op te wekken. Directeur Eric, is er trots op. ‘Geen enkel ander datacenter in Nederland heeft dit. De klantgroepen waar wij op mikken, zoals overheid en zorg, vinden dit soort duurzame stroom, waarbij wij bij overcapaciteit terug leveren aan het net, belangrijk. Bovendien kunnen we op ons gerooid terrein ons zonnepanelenpark uitbreiden.’
Hij vult aan dat op de dagen dat de zon onvoldoende schijnt en er te weinig energie wordt opgewekt, het datacenter terugvalt op ingekochte groene stroom. Daarbij is het een voordeel dat het in de bunker, die voor twee derde deel onder de grond ligt, altijd koel is en er een constante temperatuur heerst. Dus ook in de ruimtes waar apparatuur staat opgesteld. Er is geen zoninslag. Goed voor een efficiënter en duurzamer energieverbruik, wat weer positief is voor de business case (verbruik is een grote kostenpost) én het milieu.
Dat geldt tevens voor de keuze van vrije koeling waarbij zoveel mogelijk buitenlucht wordt ingezet om – via koelmachines – de computerruimtes te koelen. Holland Datacenters kijkt ook met een schuin oog naar de energiezuinige mogelijkheden van vloeistofkoeling. Den Biesen heeft daar bij een eerder datacenter ervaring mee opgedaan en noemt het een interessante technologie die zich inmiddels heeft bewezen. ‘Alle grote fabrikanten van it-apparatuur zijn er mee bezig. Vloeistofkoeling begint geaccepteerd te raken.’

State-of-the art

Van Scherpenzeel, stapte in november 2020 met een andere investeerder in bij Holland Datacenters. ‘Wij zijn ambitieus en willen van Kloetinge een ultiem veilige, oer-Hollandse faciliteit met state-of-the-art datacenterdienstverlening maken.’
De dienstverlening van Holland Datacenters heeft twee pijlers: colocatie, voor het behuizen van een serverpark van klanten, en een managed hosting platform inclusief netwerkverbindingen en beveiliging. Een variant daarop is de keuze voor virtual private servers (vps)-hosting waarbij een klant zelf het beheer uitvoert.

Van Scherpenzeel: ‘Wij beheren de technische bodemplaat: infrastructuur, besturingssysteem, technisch beheer, beveiliging en backup. Op applicatieniveau stoppen wij. Dat is een specialisme op zich. Wij maken duidelijke keuzes: we doen ook geen voip, webhosting en webmailboxbeheer. We focussen ons op de technische infrastructuur, gestandaardiseerd op het Windows Server 2019-platform en met onder meer Supermicro A-klasse-apparatuur.’

De algemeen directeur merkt dat de kennis van de technische infrastructuur in de Nederlandse markt bij organisaties aan het verwateren is. ‘Er gaat een generatie ict-medewerkers met pensioen en is het niet makkelijk om aan nieuw personeel te komen. Wij kunnen hen helpen door taken over te nemen.’

Vlotbunker

In de oorlog is Kloetinge behoorlijk plat gebombardeerd, zowel door de Duitsers als de Canadezen. Alle puin is na de oorlog op een hoop gegooid en daar is de atoombunker opgezet. Die ligt dan ook twee meter boven maximaal zeewaterpeil. Mocht er opnieuw een overstroming zijn in Zeeland, zoals in 1953, dan is de bunker daar tegen bestand. De bunker is bovendien gebouwd als een ‘enorme woonboot die niet gefundeerd is’, een vlotbunker. Als het grondwater stijgt, gaat de bunker ook omhoog. Soms merken mensen in de bunker dat die ietsjes in beweging is.

In Nederlandse handen


Een imposante deur in het datacenter. Met rechts aan de muur nog een oude geigerteller

‘Het nationale karakter van de oud-atoombunker is onze troefkaart,’ vindt algemeen directeur Van Scherpenzeel. Hij constateert dat bijna geen groot datacenter meer in puur Nederlandse handen is. Met particuliere eigenaren uit Nederland die zich verantwoordelijk voelen en mee managen op de computervloer. Het zijn vooral Amerikaanse ketens, in handen van institutionele beleggers, zoals Equinix en Datarealty/Interxion, en de hyperscalers zoals Google, Microsoft en – in aanbouw in Zeewolde – Facebook. ‘Dat betekent dat als er ook maar een klein linkje van een klant naar Amerika bestaat, je dan hier alles kan gaan openleggen vanwege de Patriot Act. Dat speelt bij ons niet. Alle data blijven in Nederland.’
Die veiligheid appelleert aan het oorspronkelijke doel van de atoombunker: bescherming bieden: in de Koude Oorlog in theorie tegen een 50 kiloton atoombom. Wie dan ook deze voormalige schuilplaats betreedt, raakt direct onder de indruk van de zware stalen toegangsdeuren; het vakmanschap spat er vanaf. Een enkel detail herinnert nog aan de oorspronkelijkheid, zoals een sluis voor de ingang waar straling werd gemeten en een (onklaar gemaakte) mitrailleur die de toegang ‘bewaakt’. Eén zaal is vernoemd naar Jan Verhoeff, een lokale verzetsheld die eind 1944 door de Duitsers is geëxecuteerd.

Facelift

Het bedrijf trok Den Biesen – van oorsprong werktuigbouwkundige – aan als ervaren datacenterarchitect (‘Kloetinge is mijn 49ste datacenter’). Hij bemoeide zich met de facelift van de bunker die zich niet beperkte tot de buitenkant van het gebouw; ook binnenin ging veel op de schop. Volgens de technisch directeur  is de locatie in Kloetinge qua rekencapaciteit te vergelijken met een datacenter van 6000 m2 vloeroppervlak.

De bunker kent tientallen ruimtes; een dertiental compartimenten zijn te gebruiken voor colocatie of managed hosting. In een paar andere ruimtes staan installaties voor de stroomvoorziening en het brandblussysteem. Voor de koeling lopen aan de plafonds en onder de verhoogde vloeren blauw en rood geverfde leidingen, respectievelijk voor de aanvoer van koude en de afvoer van warme lucht.
Om alle bekabeling netjes weg te werken is een circuit aan kabelgoten ontworpen, daar waar nodig met creatieve bochten en hoeken. Buiten staan nog twee dieselgeneratoren, een dynamische ups van Hitec en – op een verhoging – de koelinstallatie.

Hoogspanningsnet


Een van de computerruimtes in het Kloetinge-datacenter met een rij serverracks

Bijzonder noemt Van Scherpenzeel. Via vijf verschillende kanten komt er glasvezel binnen, geografisch van elkaar gescheiden. ‘We kunnen in principe alle operators voorzien, lokaal en internationaal’, zegt Den Biesen. De elektriciteit in het datacenter is volledig dubbel aangelegd en bovendien rechtstreeks aangesloten op twee hoogspanningsstations van het landelijk netwerk. ‘Dat is het voordeel van zo’n atoombunker: daar loopt natuurlijk een hoogspanningsleiding door heen. Kun je nagaan, in de afgelopen 2,5 jaar hebben wij nul dipjes gehad.’ Bovendien staan er dus twee dieseltanks met in totaal 40.000 liter: mocht er toch uitval zijn dan kan er twee weken volcontinu doorgedraaid worden, normaliter is dat twee dagen.

Volgens Den Biesen had de architect, die in 1952 de atoombunker ontwierp, een vooruitziende blik, omdat hij in de ruimtes rekening hield met het inbouwen van extra installaties. Handig dus bij een opknapbeurt. Wat niet betekent dat alles van een leien dakje gaat. Het blijft natuurlijk een van oorsprong nucleaire bunker. Met bijvoorbeeld kei- en keihard beton waarin een laag lood, een laag koper en een pantserplaat is verwerkt.

Den Biesen: ‘Wij moesten een paar ‘gaatjes’ boren voor glasvezelaanleg. De in de arm genomen aannemer, die vaker in bunkers had gewerkt, ging na twee dagen steeds benauwder kijken. Of hij toch even kon praten over de standaardprijs die hij had geboden. (lacht) We moesten wel water bij de wijn doen, anders was de aannemer gevlogen en hadden wij geen gaten.’

Commandocentrum

Ron den Biesen is verguld dat het commandocentrum nog deels intact is gebleven. Hier werd vanaf begin jaren ’60 de besturing van de ‘niet bestaande’ kruisraketten in Nederland ondergebracht. Wat er nog van over is, is de metershoge en -brede wandmonitor, bestaande uit 24 beeldschermen, en de (lege) controlroom.

‘Het zou zonde zijn om dit af te breken. Ons plan is om hier een ontvangst- en demonstratieruimte van te maken. We hebben bijvoorbeeld de monitor aan de praat gekregen. Wat wel een uitdaging is, is om de beeldschermen die stuk zijn, te vervangen. Die dateren nog uit de jaren ’80.

Dit artikel verscheen in Computable-magazine #03/2021.
Foto’s: Holland Datacenters en Rik Sanders

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert

Diese Website verwendet künstliche Intelligenz und maschinelles Lernen, um Spam zu reduzieren. Erfahren Sie, wie Ihre Kommentardaten verarbeitet werden.

Ähnliche Beiträge

  • Schlagwörter

  • Kategorien

  • Archive

  • Skip to content