Het idee achter Medmij is dat burgers online-toegang hebben tot hun eigen medische gegevens. De uitwisseling vindt plaats via een persoonlijke gezondheidsomgeving (pgo). Dit is vaak een website of app waarmee patiënten de beschikking hebben over hun eigen gezondheidsdata en deze kunnen verzamelen, beheren, delen en aanvullen.

Marc van Dijk, directeur van Stichting Medmij, vertelde tijdens de Dutch Health Week-bijeenkomst dat voor het landelijke programma, na een periode van voorbereidingen en proefprojecten, de groeifase aanbreekt. Dit jaar sluiten zo’n 4.750 huisartsenpraktijken aan op Medmij. ‘Het is de eerste grote stap om gegevens van patiënten in pgo’s opvraagbaar te laten zijn. In het derde kwartaal volgen de ggz’s en starten de pilots voor de klinieken. Voor 2022 staan de ziekenhuizen op het programma. Ook apotheken, de geboortezorg en de langdurige zorg moeten worden aangesloten.’

Volgens Van Dijk is op 1 juli 97 procent van de huisartspraktijken aangesloten op een pgo, maar dat vindt  huisarts Mariëtte Willems te optimistisch. Zij verwacht dat rond die datum zich zo’n zeventig tot tachtig procent heeft aangesloten en aan het eind van het jaar zo’n beetje alle huisartsen. Soms vormen nog de talloze benodigde onderlinge afspraken tussen de betrokken zorgpartijen en de digitalisering van de dossiers struikelblokken.

Gezonder leven

Willems, tevens betrokken bij de subsidieregeling Vipp Open en de stichting Legio (die een brug slaat tussen gebruikersorganisaties van huisartsen en hun softwareleveranciers om de benodigde pgo-aanpassingen gebundeld en soepel te laten verlopen), toont zich positief over Medmij. ‘De onnodige vrees bestaat dat er via de pgo’s een stortvloed van mails van patiënten binnenkomt. Dat is niet de verwachting.’ Zij wijst erop dat patiënten al heel lang kunnen bellen of briefjes schrijven, dat is altijd  binnen de perken gebleven. In haar ogen vergemakkelijkt een pgo de communicatie alleen maar.

Het grote voordeel is volgens Willems dat burgers meer bezig zijn met hun eigen gezondheid en daardoor beter inzicht krijgen in wat ze moeten doen om gezonder te leven. Ze wijst erop dat een huisarts een gemiddelde patiënt hooguit vijf keer per jaar ziet en maximaal in totaal twee uur spreekt. ‘Zo’n patiënt komt dan thuis na een gesprekje en kan zich niet altijd meer goed herinneren wat er precies is gezegd. Dan is het handig om in zijn pgo het gespreksverslag na te lezen. Of een verwijzing van de huisarts naar een uitleg op Thuisarts.nl te volgen.’

Zij merkt dat haar patiënten soms zijn vergeten een bepaalde klacht al eens eerder te hebben gehad. Dat kunnen patiënten nu terugzien in hun pgo-dossier, met als gevolg een goede anticipatie.

Tegengeluiden

Toch zijn er nog tegengeluiden te horen over het Medmij-programma. Dat bleek ook uit vragen die toehoorders tijdens de discussie stelden. Over privacy en gegevensbeveiliging bijvoorbeeld. Directeur Van Dijk benadrukt dat aan de hoogste beveiligingseisen wordt voldaan.

Critici, zoals stichting Privacy First, vinden dat het Medmij-programma en aanverwante afsprakenstelsels, zoals Mitz (waarbij een patiënt toestemming geeft aan zorgverleners om medische gegevens met elkaar te delen) een slinkse poging is om het afgeschoten landelijke elektronisch patiëntendossier alsnog in te voeren.