Luq Niazi, distributiedirecteur bij IBM, leidt de discussie in met een lesje nederigheid: ‘Onze oceanen ondersteunen ons. Ze geven ons zuurstof en vangen kooldioxide op. Ze voeden ons en voorzien veertig miljoen mensen over de hele wereld van een inkomen. Ze brengen ons vreugde en ze laten ons schoonheid zien. Maar in ruil daarvoor onderhouden wij onze oceanen niet. We onttrekken er meer aan dan we kunnen aanvullen. We hebben de helft van alle koraalriffen vernietigd. Negentig procent van de grote vispopulaties is uitgeput, terwijl een miljard mensen voor hun voornaamste bron van eiwitten afhankelijk zijn van de oceanen. Wat kunnen we doen nu de tijd begint te dringen?’
Hiertoe heeft Big Blue vier experts ‘gezoomd’, onder wie Mhairi McCann, oprichter & ceo of Youth Stem 2030 en lid van de World Ocean Day Youth Advisory Council. Voorts Jonathan Grant, professor aan de faculteit Oceanografie van de Dalhousie Universiteit in Canada, Steinar Sønsteby, ceo van de Noorse it-dienstverlener Atea, en Donna Lanzetta, ceo van het Amerikaanse Manna Fish Farms dat vis kweekt in kooien in de oceaan.
Aquaculturen
Hoewel er veel zaken onze oceanen bedreigen, beperkt het gesprek zich tot aquaculturen: de teelt van vissen, schaaldieren, schelpdieren en waterplanten. Wat deze vorm van voedsel kweken in elk geval op lost, is het leegvissen van de zeeën, dat vaak gepaard gaat met verstoring van het bodemleven en ongewenste bijvangsten.
‘Kunnen we niet gewoon stoppen met vis en schaaldieren eten?’, oppert Niazi. Het viertal ziet dat niet als een oplossing. McCann: ‘Voor de helft van de mensen in ontwikkelingslanden is vis een primaire bron van eiwitten. Elke poging om hen te beletten vis te kopen, is onevenredig onrechtvaardig.’
Gezien de groei van de wereldbevolking is er zelfs een noodzaak meer vis te kweken. Lanzetta: ‘De FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties – TM) heeft gewaarschuwd dat we onze aquacultuurproductie tegen 2030 moeten verdubbelen om ons huidige niveau van vis-, schaal- en schelpdierconsumptie te handhaven. De organisatie schat dat momenteel meer dan de helft van de vis-, schaal- en schelpdierconsumptie in de wereld afkomstig is van aquacultuur.’ Overigens, zo voegt zij eraan toe, gaat het om meer dan proteïne, vis heeft ook vitamines en mineralen.
Volgens wetenschappers is 0,025 procent van de oceanen nodig om aan de wereldwijde, enorme vraag naar vis te voldoen.
Kwalijke reuk
Grant vertelt dat aan viskwekerijen een kwalijke reuk kleeft, vooral door ziekten en parasieten die het milieu aantastten en overtollig visvoer dat de biotoop verstoort. ‘Dit is blijven hangen in de publieke opinie. Maar de afgelopen vijf jaar is veel veranderd. Wetenschap én industrie hebben hun aanpak verfijnd en zijn klaar om visteelt groot maken. Het idee dat duurzame visteelt onmogelijk zou zijn, is achterhaald.’
Zijn verdienste is het pionieren met marine spatial planning, dat hij omschrijft als ‘het oplossen van conflicten tussen gebruikers van de oceaan, zodat iedereen in staat is de oceaan duurzaam te gebruiken’. Het is vergelijkbaar met landzoneplanning, maar veel complexer omdat we niet precies weten wat zich allemaal onderwater afspeelt. ‘Manna Farms gebruikt marine spatial planning om elk type mariene habitat riffen of potentieel leven te detecteren, en onze boerderij te ontwerpen op de minst belastende locatie’, aldus Lanzetta.
Grant verwijst naar het Europese Gain (Green Aquaculture Intensification in Europe), een Horizon 2020-onderzoeksproject van de Europese Unie geleid door de Universiteit van Venetië. Het partnerschap omvat het Alfred Wegener Instituut (DE), IBM, University of Stirling (UK), Longline Environment (VK), Wageningen University (NL), Sparos (PT), Noaa (VS), Dalhousie University (CA), Consejo Superior de Investigaciones Cientificas (Spanje), en Salten Havbrukspark (Noorwegen).
Gain, op 1 mei 2018 van start gegaan, heeft een looptijd van 42 maanden en brengt sensoren en monitoren aan in vissen en viskwekerijen, en op de verzamelde gegevens worden IBM-technologieën voor analyse en machine learning toegepast. De resultaten helpen kwekers realtime-beslissingen te nemen, milieuschadelijke activiteiten te voorkomen, zoals overtollig voer en ontsnapte vis, en de impact te voorspellen van een reeks omstandigheden op het omringende water en op het welzijn van de vis zelf.
Levensverhaal van de Noorse zalm
Alle vier beklemtonen dat transparantie de sleutel is om consumenten te overtuigen dat er verantwoorde vis op hun bord ligt. Blockchain maakt dit mogelijk. ‘In een sector waar slechte praktijken van sommige spelers leiden tot twijfels over de werkelijke oorsprong en duurzaamheid van vis is het mooie van blockchain dat gegevens niet zijn te manipuleren nadat ze erop zijn gezet’, aldus Sønsteby. ‘Binnen afzienbare tijd zullen de gasten in restaurants via een qr-code het levensverhaal van de Noorse zalm op het menu kunnen krijgen.’
De blockchain-technologie kan er tevens toe leiden dat keurmerken waarde krijgen.
Andere technologie is die van sensoren en dataverwerking. Drones en robots gebruiken sensoren om onder water te navigeren en gegevens te verzamelen zoals pH-waarde van het water, zoutgehalte, zuurstofgehalte, troebelheid en verontreinigende stoffen. Zelfs hartslag en metabolisme zijn te meten. Er zijn sensoren om het hongerniveau van de vissen te detecteren en hen dienovereenkomstig te voederen. Deze technologie kan de voederkosten met wel 21 procent verlagen.
Kunstmatige intelligentie helpt om aan de hand van door sensoren verkregen informatie de juiste beslissingen te nemen om duurzaam vis te kweken. Ook op dit vlak brengt IBM, onder meer via partners als Atea, zijn kennis in.
Uitdagingen
Niazi zegt dat IBM zich inzet om kleine boeren te betrekken bij de initiatieven om duurzame landbouw te ontwikkelen. Hetzelfde zou moeten gelden voor de aquacultuur. Sønsteby wijst erop dat veel viskwekerijen niet gedigitaliseerd zijn en dat hun eigenaren ook niet digitaal vaardig zijn. ‘Atea zet alle zeilen bij om de hele sector te overtuigen van het nut van data en blockchain. Aangezien technologieën zich snel ontwikkelen, zullen kleine spelers in de aquacultuur zich bewust moeten zijn van welke oplossingen beschikbaar zijn en hoe ze die kunnen gebruiken.’
Lanzetta roept het publiek op meer begrip te ontwikkelen voor oceanen, de berg aan gegevens te doorgronden en de betekenis van certificering te begrijpen.
McCann ten slotte: ‘Zorg er alstublieft voor dat de stem van jongeren wordt gehoord. Ook al zijn ze niet technisch onderlegd – of hebben ze soms geen toegang tot de technologie – toch geven jongeren om oceanen en hebben ze de kansen en de steun nodig om een verschil te kunnen maken.’